De club van ik
Het evolutionaire nut van sociaal gedrag
De schrijver van dit boek is Mark Nelissen en is hoogleraar in de gedragsbiologie. Eerder van hem verschenen zijn onder anderen De brein machine, De bril van Darwin, Darwin in de supermarkt, allen makkelijk leesbare boeken.
Je leest het boek snel uit, want vlot leesbaar met her en der wat diepgang, maar eerder populair wetenschappelijk dan academisch moeilijk. Wat stukken die me bijbleven hieronder.
Onderdeel van de club willen zijn en de beste
Er werd een onderzoek gedaan waarin fysiologische reacties werden gemeten bij proefpersonen die ofwel mooie, rustige landschappen bekeken, ofwel een stressvolle opdracht moesten vervullen, ofwel ‘op facebook zaten’. Het bleek dat de proefpersonen die op facebook zaten lichamelijke reacties vertoonden die verschilden van de andere omstandigheden, en wezen op een agitatie die smeekte om herhaling. Facebook streelt het brein, het geeft een goed gevoel.
Waarom? Verder onderzoek legde de factoren bloot.
- De drang om tot een groep te behoren.
- De mogelijkheid je aan andere voor te stellen….maar dan niet wie ze zijn…maar als wie ze willen zijn….
Oeroud gedrag: lid willen zijn van een club, en ons op ons best etaleren.
Groepsleven al zou oud als twee miljoen jaar
Mark Nelissen haalt aan dat een grote verzameling botten met krasjes ons leert dat onze voorouders, ofwel Homo habilis ofwel H. Erectus, vanaf twee miljoen jaar geleden reeds vlees aten, jagers waren en in een groep leefden! In een groep want de jacht kon niet door een individu tot een goed eind worden gebracht. Samenwerken was noodzaak.
Specialisten bestaan al lang en zijn plaatsgebonden
Er zijn ook plekken gevonden met geconcentreerde fossiel materiaal waar vooral vlees werd ontbeend. Hier waren specialisten in het uitbenen aan het werk. De plaatsen wijzen erop dat de groepen niet alleen gestructureerd waren, maar dat hun activiteiten ook plaatsgebonden waren, afhankelijk van het product.
Hechte samenhang door goed gevoel verslaving
Apen houden de groep bijeen door de vlooien. De logica is dat als dieren aan elkaars vacht frunniken, er stoffen in hun brein afgescheiden die ze een goed gevoel geven. Daardoor binden ze zich aan elkaar, ze worden vrienden. Al er voldoende van zulke twee-aan-twee bindingen worden gemaakt, kent de hele groep een hechte samenhang. Zoiets als in de voetbalkantine of op yoga les?
Soorten intelligentie
Aan het eind van het boek spreekt de schrijver nog over de verschillende soorten van intelligentie.
- Technische intelligentie, waarmee voorwerpen worden gemaakt.
- Sociale intelligentie, die vele interacties binnen de gemeenschap mogelijk maakt.
- Een soort natuurintelligentie die inzicht geeft in de levende wereld.
- En als laatste de algemene intelligentie die ons in staat stelt om problemen op te lossen. De gedachte kan zijn dat elk van die domeinen afzonderlijk door de evolutie is ontworpen om het dier zo goed mogelijk te laten functioneren in zijn omgeving.
Soorten intelligentie voor het eerst bijeen in de mens
Volgens Steven Mithen, Professor Archeologie aan de Universiteit van Reading waren deze verschillende intelligenties, deze vermogens, al die miljoen jaar gescheiden van mekaar. Ze overlapte niet, werkten niet samen. Ze vulden elkaar niet aan. Tot bij onze soort.
Tot slot
Aan het eind van het boek dacht ik dat het grappig is dat we zo ineen geknutseld zijn. Nu zien dat we daar ook de goede dingen mee doen. En dan maar eens denken wat goed is. En wat goed voor de groep is…of voor het individu. Meer daarover in latere blogs.
Rudolph Regter
Categories: boekreview, onderwijskunde