Het meest indrukwekkende studieboek dat ik dit jaar las was ‘The Information’ van James Gleick. Het boek is een klassieker en standaard handboek voor informatiekunde. En bij alles dat we doen, we leven ervan, communiceren we en delen we informatie. Wat doen we dan?
Dus deze kerst ga ik het boek nog eens herlezen en omzetten in een workshop. Dit blog bericht is deel 1 van een serie rond dit boek en het onderwerp.
Het eerste hoofdstuk van James Gleick heeft de titel ‘Drums that Talk’. Het verklaart het concept van informatie door naar een eenvoudig voorbeeld te kijken van de drumtaal die wordt gebruikt in een deel van de Democratische Republiek Congo, waar de menselijke taal Kele is. Al lang waren Europese ontdekkingsreizigers zich er al lang van bewust dat de onregelmatige ritmes van Afrikaanse drums mysterieuze boodschappen door de jungle droegen. Ontdekkingsreizigers konden aankomen in dorpen waar nog geen Europeaan was geweest en ontdekken dat de dorpsoudsten al geïnformeerd waren en bereid waren hen te ontmoeten. Helaas werd de drumtaal alleen begrepen en opgenomen door één Europeaan voordat deze begon te verdwijnen. De Europeaan was John Carrington, een Engelse zendeling die zijn leven in Afrika doorbracht en vloeiend werd in zowel Kele- als drumtaal. Hij arriveerde in 1938 in Afrika en publiceerde zijn bevindingen in 1949 in een boek, The Talking Drums of Africa.

Voor de komst van de Europeanen met hun wegen en radio’s, hadden de Kele-sprekende Afrikanen de drumtaal gebruikt voor snelle communicatie vanuit het dorp naar dorp in het regenwoud. Elk dorp had een deskundige drummer en elke dorpeling kon begrijpen wat de drums zeiden. En dat over enorme afstanden.
Taal in twee tonen
Maar hoe krijg je berichten over zulke verre afstanden? Carrington begreep hoe de structuur van de Kele-taal de drumtaal mogelijk maakte. Kele is een tonale taal met twee scherp verschillende tonen. Elke lettergreep is laag of hoog. De drumtaal wordt gesproken door een paar drums met dezelfde twee tonen. Elk Kele-woord is een reeks lage en hoge tonen. Bij het overgaan van menselijke Kele naar drumtaal gaat alle informatie in klinkers en medeklinkers verloren. In een Europese taal bevatten de medeklinkers en klinkers alle informatie, en als deze informatie zou worden weggelaten, zou er niets meer over zijn en begrijpen we het niet. Maar in een tonale taal zoals Kele, wordt sommige informatie in de tonen gedragen en overleeft de overgang van de menselijke spreker die naar de drums. De informatie die overleeft in een drumwoord is maar klein en de woorden die door de drums worden gesproken, zijn dienovereenkomstig dubbelzinnig voor vele uitleg vatbaar. Een enkele reeks tonen kan honderden betekenissen hebben, afhankelijk van de ontbrekende klinkers en medeklinkers. Daar moet dus iets aan gedaan worden om het begrijpelijk te maken.
De drumtaal moet de dubbelzinnigheid van de afzonderlijke woorden oplossen door meer woorden toe te voegen. Wanneer voldoende overbodige woorden worden toegevoegd, wordt de betekenis van het bericht uniek. Je gaat het verder omschrijven en er context aan geven.
Een voorbeeld
In 1954 kwam een bezoeker uit de Verenigde Staten naar de missieschool van Carrington. Carrington maakte een wandeling in het bos en zijn vrouw wilde hem naar huis bellen voor de lunch. Ze stuurde hem een bericht in drumtaal en legde het aan de bezoeker uit. Om begrijpelijk te zijn voor Carrington, moest de boodschap worden uitgedrukt met overbodige en herhaalde zinnen: ‘De geest van de blanke man in het bos komt naar huis van gordelroos hoog boven de geest van de blanke man in het bos. Vrouw met garen wacht op je. Kom, kom. ‘Carrington hoorde het bericht en kwam thuis. Gemiddeld waren ongeveer acht woorden drumtaal nodig om één woord menselijke taal ondubbelzinnig over te brengen. Westerse wiskundigen zouden zeggen dat ongeveer een achtste van de informatie in de menselijke Kele-taal tot de tonen behoort die door de drumtaal worden overgedragen.
Belang van het verhaal voor informatietechnologie
Het verhaal van de drumtaal illustreert het centrale dogma van de informatietheorie. Het centrale dogma zegt: ‘Betekenis is niet relevant.’ Informatie is onafhankelijk van de betekenis die het uitdrukt en van de taal die wordt gebruikt om het uit te drukken. Informatie is een abstract concept, dat even goed kan worden belichaamd in menselijke spraak of in geschrifte of in drumbeats. Of wat mij betreft in kunst of muziek of verzin het maar. Het enige dat nodig is om informatie van de ene taal naar de andere over te dragen, is een coderingssysteem. Een coderingssysteem kan eenvoudig of ingewikkeld zijn. Als de code eenvoudig is, zoals het is voor de drumtaal met zijn twee tonen, vereist een bepaalde hoeveelheid informatie een langer bericht. Als de code ingewikkeld is, zoals voor gesproken taal, kan dezelfde hoeveelheid informatie worden overgebracht in een korter bericht.
Zo what?
Communiceren is zo belangrijk voor mensen. Rond de winterse tijden, binnen of buiten zitten en praten en niet ophouden tot je denkt dat je begrepen wordt of dat je goed geluisterd heb. Goed worden in ‘Boeien luisteren’ is nog steeds mijn doel ook komend jaar weer. Mij kan je veel bij open haardvuren gaan vinden de komende weken.
Nog een slag waziger is dat ik denk dat informatie een heel hoge dichtheid kan hebben die door mensen goed begrepen kan worden zonder enige codering. En door de hoge dichtheid is soms heel weinig tijd nodig, wie herkend niet het moment waarin je in een seconde liefde overbrengt. Ik denk dat oog contact zo een voorbeeld is, geen code nodig, de ogen praten als window van je ziel. Afijn… iets voor bij dat haardvuur…
Rudolph
#borrelpraat #eindvanhetjaar
Categories: boekreview, communicatie, digital Transformation, informatiekunde, PPM, RR's gedachten