Modellen – Marketing

Lees het stuk van Charly Munger over het belang van modellen. Ik verzamel ze voor je. Hieronder die je goed kan gebruiken bij het uitvoeringen van marketing activiteiten.

Anderson & Narus: 1. Buying orientation 2. Procuring orientation 3. Supply management orientation.

Ansoff-matrix: zet product uit t.o.v. de markt (is voor groeistrategieën te bepalen)

Bandura: Theory of Planned Behavior (TPB) Attitude, Subjectieve norm en Perceived behavioral control bepalen de behavioral intention die op zijn beurt het behavior bepaalt.

Bass-diffusiemodel: ( houdt geen rekening met heraankopen)

X(t) = [p+q(X(t-1)/m)](m-X(t-1)), Piekmoment t = 1/(p+q)*ln(q/p), (niet afhankelijk van m), Piekverkoop k = m(p+q)²/4q.

Met: x(t) = het aantal kopers op moment t

         X(t-1) = het cumulatieve aantal kopers tot voor tijdstip t

         p = innovatie-coëfficient

         q = imitatie-coëfficient

         m = het uiteindelijk aantal kopers

BCG-Matrix: Boston Consulting Group ( portfolio-analyse)

                        Is matrix met question marks, stars, casco’s en dogs

Biel: Definieert een merk als een bijkomende toekomstige cashflow die wordt gehaald uit de associatie van een merk met een product.

Booz-Allan Hamilton: Mortaliteitscurve

Buckinx et al.: predicting customer loyalty using the internal transactional database.

Dickson & Sawyer: consumenten herinneren zich de prijzen niet waaraan ze producten gekocht hebben.

Deleersnyder et al.: Het blijkt dat het toevoegen van internet de verkoop niet aanzienlijk kannibaliseert.

Evans & Wurster: rijk = 1. Bandbreedte 2. customization 3. interactiviteit

Festinger, Leon Festinger: Cognitieve dissonantie: hoge betrokkenheid, gelijkwaardige alternatieven, volledige keuzevrijheid, twijfelende persoonlijkheid

Fishbein model (multi-attribuut theorie): A0=åbi0ei

Fishbein & Ajzen: Theory of reasoned action (TORA)

Fox& Hoch: grafiek met prijsverschillen tussen supermarktketens

GE-Matrix: (potfolio-analyse) zet de aantrekkelijkheid van de markt uit op de concurentiepositie.

Gupta & Zeithaml: link tussen customer satisfaction and the firm’s financial performance.

Gupta & Cooper: Promoties van minder dan 15% zetten de de consument niet aan tot een aankoop.

Goldberg & Emerick: Ondersteuning van de verkoop nl taakverdeling tussen direct marketing en persoonlijke verkopen.

Heider, Fritz Heider: Balance theory. Gebruikt de tendens van personen om cognitieve consistentie te bereiken. Een observator voelt een ‘sentiment connection’  t.o.v. een endorser, en voelt een ‘sentiment connection’ t.o.v. een object. De theorie stelt nu dat de observator een positieve ‘unit relation’ zal voelen t.o.v. het object omdat hij de endorser graag heeft.

Helson’s Adaptation-Level Theory: stimuli worden beoordeeld in vergelijking tot interne normen die het gezamenlijke effect weergeven van stimuli uit het heden en het verleden. Voor elk individu is het adaptatieniveau coor een welbepaalde categorie functie van de frequentie van voorkomen van verschillende waarden voor deze categorie.

Herzberg, Frederick Herzberg: Twee factoren theorie: 1. Satisfier (analoog met compet voordeel) 2. dissatisfiers (analoog met succesfactor)

Hoffman & Novak: many-to-many communicatie: grafiek met firm coment medium en consument. Vergelijking van vroeger en nu.

Howard & Seth: modellen van consumentengedrag.

Jack Trout: introduceert de term positionering.

Kalwani & Yim: Opdat een promotie zou opvallen moeten de prijsveranderingen Minstens 20-30% zijn.

Kalyanaram & Winer: consumenten gebruiken referentieprijzen, consumenten bazeren zich op prijzen uit het verleden, consumenten zijn gevoeliger voor verliezen dan voor winsten

Kahneman & Tversky’s prospect theory.

Kalyanam & Zweben: “The perfect message at the perfect time.” Event-driven-marketing.

Keller: Heeft een multi-item meetschaal uitgevonden om de betrokkenheid met betrekking tot een productcategorie te meten.

Keller: Strategic Brand Management: (hoe bouwt men een sterk merk) Piramide met van onder tot boven: salience perfomance imagery, judgments,    feelings,  resonance. 

Kotler: Segmenteren is het indelen van de markt in homogene subsets van klanten waarbij elk segment kan gekozen worden als doelmarkt die bereikt kan worden met een verschillende marketingmix (4 p’s)

Kotler Robben & Geuens: marketing management is de kunst en de wetenschap van het selecteren van markten en marktsegmenten en het werven, behouden en ontwikkelen van klanten door het creëren, aanbieden en communiceren van een superieure klantwaarde.

Mägi: share of wallet met SOP = SOW = share-of-wallet = share-of-purchasing

                                          EO = Economic shopping orientation

                                          PO = Personalizing shopping orientation

Maslow. Piramide van Maslow: fysiologisch, veiligheid, sociaal , waardering van zichzelf en anderen, zelfverwezenlijking.

McCurry’s 6 typen verkopers: 1. Bezorger, 2. Aannemer van bestelling, 3. Missionaris, 4. Technicus, 5. Vraagschepper, 6. Verkoper van oplossingen

McKinsey & co: The “pricing indifference band” is about 17% for branded customer health-and-beauty products.

Mclellands’ Learned needs:  achievement motivation, need for affiliation, need for power.

Murphy’s law: 99% is onvoldoende als het mis kan gaan gaat het ook mis gaan…

Morgan & Reno: Maatstaven.

Nielsen-indeling van winkels.

Parasuramn, Zeithaml & Berry: 5-gaps model

Cooper & Kleinschmit: Vergelijking van gefaalde en geslaagde projecten.

Parfitts & Collins’ model: s = p.r.b met: s = het uiteindelijke marktaandeel, p= uiteindelijke penetratiegraad, r = uiteindelijke graad van heraankoop, b = volume index. Cumulatieve penetratiegraad: grafiek die weken na lancering uitzet t.o.v. proportie nieuwe kopers. Graad van herhalingsaankoop: grafiek die weken na eerste aankoop uitzet t.o.v. herhalingsaankopen als percentage van alle aankopen.

De Pelsmacker, Geuens & Vandenbergh: public relations en de invloed op reclame organisatie, relatie met investeerders & beleggers, productpubliciteit.

Petty & Cacioppo’s: ELM model ( elaboration likelihood model) met de MAO factoren ( motivation ablutie,opportunity) 

Porter: model om structurele aantrekkelijkheid van een bedrijfstak bepalen.

Porter’s Generieke Strategiën: Kostenvoordeel/kostleiderschap.

Reeder: DMU is a group of individuals who share a common goal or goals which the decission will hopefully help them to achieve, and who share the risks arising from the decision.

Reichheld: “net promotors” is the most valuable customer feedback metric in predicting future business performance.

Regters LMC: oprichter van de toongevende LMC waarde.

Robinson, Faris & Wind: aankoopsituaties ( straight rebuy, modified rebuy and new Task)

Rook & Fisher: impulsaankopen – Historisch perspectief geassocieerd met onvolwassenheid en lagere intelligentie. Consumententenperspectief (nadruk op negatieve gevolgen)

Schramm, Model van Schramm: Het communicatieproces.

Schinler & Kirby: (JCR) gebruiken -Kahneman & Tversky’s prospect theory,. Verwerking van prijzen gebeurt van links naar rechts.

Sinha & Zoltners: 1. concluderen dat bij groeibedrijven meestal te weinig vertegenwoordigers zijn. 2. Trage opbouwstrategiën zijn vaak suboptimaal, maar worden door managers vaak verkozen omdat ze minder ingrijpend zijn. 3. concludeerden dat voordelen uit aanpassing van de vertegenwoordigersomvang kleiner zijn dan deze door het wijzigen van middelenallocatie. 4. argumenteren dat de lange-termijn optimale vertegenwoordigersomvang typisch groter is dan voor de korte-termijn indien er overdrachteffecten (carry-over) bestaan.

Het Syntex Model: Max ∑ri(Xi)Siai – CF

Tversky & Kahneman: 8! Beginnend van 8 lijkt intuïtief groter dan 8! Beginnend van 1

Weber’s Law: K= ∆I/I. Je moet onder de just noticeable differente blijven.

Zie je er modellen niet tussen staan, die je kent? Laat me weten!

Rudolph Regter

versie 12 februari 2020